De naamloze verteller van deze debuutroman is een 35-jarige zwarte Amerikaan die aan de grond zit: zijn schrijverscarrière wil niet vlotten, zijn vrouw en drie kinderen wonen tijdelijk bij zijn schoonmoeder in, en hij moet in vier dagen 12.000 dollar bij elkaar zien te sprokkelen om de huur te betalen en zijn kinderen op school te houden. Die crisis is voor de schrijver aanleiding om diep in de geschiedenis van zijn hoofdpersoon te duiken en zo een portret te schetsen van een man die niet alleen in de knoop zit met zijn eigen persoonlijke demonen (onder andere vanwege een afwezige vader en een mishandelende moeder), maar die ook gebukt gaat onder het besef dat zijn huidskleur hem het leven bepaald niet makkelijker maakt. Een bijzonder ambitieuze roman die misschien wel honderd (van de vierhonderdvijftig) pagina’s korter had gekund, maar in al z’n uitgebreidheid (en mede dankzij een prachtige beeldende schrijfstijl) een fraai beeld geeft van een Amerika dat niet per se goed voor zijn minder bedeelde burgers zorgt. Kleine druk. Verberg tekst